Ik moet wel nuttig zijn..

In mijn bikini lig ik in de tuin te schrijven als daar ineens Henry komt aanlopen.
Henry is de man die al vanaf het begin af en toe wat klussen bij ons doet en ondertussen kind aan huis is.
Ik zie hem als een open persoon, leeft zijn eigen leven maar kan niet helemaal mee in waar wij zitten (wat een goed contact gelukkig niet in de weg zit:)

Ik merk dat ik me bijna ongemakkelijk voel bij het feit dat ik ‘niks’ aan het doen ben als hij een praatje komt maken.
En als hij zegt, geniet er nog maar van hoor ik mezelf zeggen: ´ik ben aan het schrijven.´ Wat ook waar was maar de reden waarom ik dat zei was vanuit een angst. Bang dat hij mij eens nietsnut of verwend nest zou vinden.

Als hij weer weg is voel ik nog even na en merk dat die (nietsnut) erg diep zit.
Wie ben ik als ik ogenschijnlijk ‘niks’ doe? Verdien ik het wel om hier (op aarde) te zijn als ik me niet nuttig maak? Wat als ik nooit meer iets zou doen in de ogen van anderen?

Ik voel verdriet opkomen als ik doorvoel op dit oude patroon. De overtuiging dat je altijd zinvol of nuttig moet zijn komt nog even voorbij.. 
Deze overtuiging die ik als kind als waarheid heb aangenomen vraagt nog wat aandacht en ik geef mezelf de tijd.

Mildheid is het woord wat naar boven komt, en ik kom rustig weer bij de de liefde die ik ben.

En de liefde die ik ben, verlangt er nu naar de geur van een roos te ruiken en ik sta op en geniet van eenheidservaring van mij en de roos 🌹

 

Liefs Janneke

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.